Het Belletje Des Vaderlands
(No English version)
Zo meldt Kamerstuk 2017D29437 van 19 oktober 2017. Bij de NOS kunnen we horen hoe parlementariërs zich beklagen over die “schoolbel”. “Bloedirritant,” zegt Pechtold, haast sidderend van verontwaardiging.
Het heeft wel iets aandoenlijks: parlementariërs die als schoolkinderen naar de klas worden geroepen. Nu is het wel een erg lelijke bel, zo’n telefoon- of deurbel met geëlectrificeerde klepel. Ik kan me voorstellen dat je die vervangt door een mooie handgeluide klok. Of, veel beter nog, een door het Kamergebouw verspreid carillon, zodat alle klokken en kamers één muziekinstrument worden.
De renovatie van de Tweede Kamer was aanleiding om ook de stemmingsbel te “renoveren”. Maar het initiatief hiertoe kwam niet van de lijdende parlementariërs, maar van de Componist Des Vaderlands, Mayke Nas.
Nu weet ik eindelijk waarom we een Componist Des Vaderlands hebben. Die is er natuurlijk “om op een positieve manier de aandacht te vestigen op Nederlandse klassieke en hedendaagse componisten” (dus niet zozeer op zichzelf). Hij of zij heeft een “ambassadeursfunctie”. Maar daar heb je niet per se een componist voor nodig.
De titel suggereert allereerst iets anders: een componist die werk levert voor publieke gelegenheden, voor nationale gebeurtenissen. Ceremoniële muziek. Een nieuwe mars voor de Marinierskapel op Prinsjesdag, of zoiets. Maar je kunt je niet goed voorstellen dat een componist die werkt in de traditie van het “hedendaagse” componeren marsen levert.
De archaïsche titel, Componist Des Vaderlands, is natuurlijk ironisch. Een ironie die misschien wat dubieus is, in dit tijdperk van oplevende nationale trots en canons van medit en medat. In ieder geval gaan ironie en ceremoniëel niet goed samen.
Nu wordt het vaderland hoogst incidenteel nog bediend met nieuw gecomponeerde ceremoniële muziek. Bij de Opening der Staten-Generaal klinkt in de Ridderzaal nog steeds De troonrede van Jurriaan Andriessen, een stuk voor koperkwintet uit 1994 (hij noemde het Il discorso della corona). Dezelfde componist leverde een Entrata festiva voor het huwelijk van Beatrix in 1966 en een Entrata della regina voor haar kroning in 1980. Hetzelfde stuk werd gerecycled bij de inhuldiging van Willem-Alexander. Mondjesmaat en zuinig. Het maakte Jurriaan Andriessen wel een beetje tot Compositore della Patria.
Het tweehonderdjarig bestaan van de Eerste en Tweede Kamer in 2015 was wèl aanleiding tot het bestellen van een nieuw stuk. Hymne voor de Staten-Generaal van Johan de Meij. Het ging in reprise bij de laatste Prinsjesdag. Pompeus en sentimenteel, zoals de titel hymne doet vermoeden, met porties Wilhelmus en Richard Strauss. De link opent bij een sequens ontleend aan Beim Schlafengehen, het derde van de Vier letzte Lieder — en ik denk niet dat de componist deze ontlening ironisch bedoeld heeft.
Mayke Nas daarentegen is een componist die (volgens de NRC) “ironie hoog in het vaandel draagt”. Ironie en ceremonieel: onverenigbaar. Des te aardiger dat zij op eigen initiatief een kleine niche heeft weten te vinden om ironisch-ceremonieel werk te leveren — het schemergebied tussen muziek en signaal, waarover ik kort geleden schreef. Het resultaat, een bel “waarin steeds meer belletjes gaan rinkelen”, gerealiseerd door drie slagwerkers, werd afgelopen donderdag gepresenteerd in Nieuwspoort.
Goed dat de parlementariërs straks (hopelijk) dagelijks en ongevraagd geconfronteerd zullen worden met een stukje hedendaagse muziek. Of zou dat nu juist averechts werken?